Romeinse Limes

Het Latijnse woord ‘limes’ betekende oorspronkelijk ‘grenspad’. Later werd het woord een synoniem voor ‘grens’. De Romeinse Limes betekent daarmee letterlijk: de Romeinse grens. Ofwel, de grens van het Romeinse Rijk. Deze grens nam, afhankelijk van het landschap en behoefte, verschillende vormen aan. Van een muur in Engeland (Hadrian’s Wall) tot natuurlijke loop van rivieren, zoals in Nederland en Duitsland. 

Het begin van de Romeinse aanwezigheid wordt in Nederland zo rond 50 v. Chr. gesteld toen Julia Caesar bij zijn verovering van Gallië het gebied tot aan de Rijn had onderworpen. De Romeinse Limes was op zijn hoogtepunt, de 2e eeuw na Christus, ruim 5.000 kilometer lang. Destijds strekte de grens zich uit van de Atlantische kust in het noorden van Groot-Brittannië, dwars door Europa naar de Zwarte Zee en van daaruit langs de Rode Zee via Noord-Afrika terug tot de Atlantische kust bij hedendaags Marokko. In Nederland loopt de Romeinse Limes, ook wel Neder-Germaanse Limes genoemd, van Katwijk aan Zee tot en met Spijk/Nijmegen. 

De Limes is het grootste archeologische monument van Nederland. De rivier de Rijn is onderdeel van deze limes en vormde de noordelijke grens van het Romeinse Rijk vanaf een aantal jaar voor Christus, tot circa 400 na Christus toen de Romeinse heerschappij eindigde.

Water speelde een belangrijke rol in de Romeinse Limes. De Romeinen hebben als eerste grondig ingegrepen in het waterlandschap van Nederland. Van havenbouw tot veranderingen in het Rijnsysteem. De huidige Rijnstrangen, die aan de ‘bron’ van de waterverdeling in Nederland liggen, waren een belangrijk onderdeel van de Romeinse Rijksgrens. Lange tijd waren deze strangen een dynamisch deel van het rivierengebied en speelden een belangrijke rol in de waterverdeling naar de verschillende Rijntakken. Tevens vormde de Rijn (Oude Rijn/Nederrijn) vier eeuwen lang de noordgrens van het Romeinse Rijk. Daarnaast werd een van de eerste waterbouwkundige werken, de Drususdam, in het Nederlandse gebied – rond 10 v. Chr. op de splitsing van de Rijntakken aangelegd door de Romeinse veldheer Nero Claudius Drusus. Deze dam zorgde er voor dat meer water naar de noordwestelijke aftakking van de Rijn liep om deze beter bevaarbaar te maken voor de Romeinse vloot, die opereerde bij de pogingen om Germanië te onderwerpen. Het water dat eerder via de Waal afstroomde werd op deze manier naar de Nederrijn gestuwd. Rond 40 na Chr. verrees bij de dam fort Carvium. Tacitus meldt dat Drusus de dam aanlegde en dat Julius Civilis, leider van de Bataafse Opstand, deze dam in het jaar 70 weer vernielde. De Bataven wisten maar al te goed hoe belangrijk deze dam was voor de door hen gehate Limes. Over de ligging van deze dam bestaat geen zekerheid, maar bronnen doen vermoeden dat deze dam bij Herwen lag. 

Verbinding met de Liemers
Voor de Romeinse Limes was het splitsingspunt van de Rijn en Waal strategisch van groot belang. In de Liemers zijn dan ook veel Romeinse resten gevonden bij opgravingen. Zo zijn er in de jaren dertig van de vorige eeuw resten van een Romeinse legerplaats gevonden bij het afgraven van de Bijland voor zand en grindwinning. Inmiddels weet men dat er in de Bijland een Castellum (Romeins fort) lag. De resten daarvan liggen op de bodem van de huidige recreatieplas de Bijland bij Herwen. De naam van het fort is bekend vanuit archeologische bronnen. Er is in 1938 namelijk een gedenksteen van de legionair Marcus Mallius gevonden tijdens baggerwerken in de Bijland in 1938. Op deze gedenksteen was te lezen dat hij is begraven in Carvium ad Molem hetgeen zoveel betekent als ‘Herwen bij de dam’. Hier wordt verwezen naar de Dam van Drusus. Vlak onder het dorp Herwen zijn in 2017 en 2018 resten gevonden van een vicus – militaire kampen – wat het verhaal van de Dam van Drusus ondersteunt. De dam moest beschermd worden tegen aanvallen van buitenaf. Ook de vondsten van resten van legerkampen bij Keeken aan de overzijde van de Rijn ondersteunen dit verhaal. Daarnaast lag er bij Loo vermoedelijk een castellum op de westelijke over van de Rijn. De Romeinen bouwden dit fort waarschijnlijk rond 40 na Chr. Het is niet bekend hoe lang de Romeinen het fort gebruikten, maar er zijn aanwijzingen dat het fort in de vierde eeuw nieuwe bewoners kreeg. Tot de 7e eeuw gebruikten de Franken het terrein. De Rijn heeft de locatie in deze periode, of kort daarna verwoest. Resten zullen waarschijnlijk nooit gevonden worden. 

Welke elementen zijn nog zichtbaar?
De Romeinse Limes kende in Nederland vele verschijningsvormen en was geen harde grens, bijvoorbeeld in de vorm van een doorlopende muur. Naast de archeologische vondsten betekent dit dat de grens vandaag de dag niet altijd makkelijk terug te vinden is in het veld. Wel is er veel archeologisch materiaal in de bodem achter gebleven. In de afgelopen twee eeuwen zijn veel onderzoeken en opgravingen uitgevoerd. Dit heeft ervoor gezorgd dat er een steeds beter beeld ontstaan is van hoe de limes er uit heeft gezien. In de Liemers kan met enige zekerheid vastgesteld worden dat er Romeinse aanwezigheid is geweest bij Herwen en de Bijland, bij Loo en bij Westervoort. Tevens ligt de grafsteen van Marcus Mallius met vermelding van het fort Carvium en de dam van Drusus in Museum ’t Valkhof in Nijmegen. Een replica staat op de dijk bij Herwen. 

Lees hier meer over de Romeinen.